Posts

Beledigingen, uitgescholden worden en geweld. Een tweet.

Beledigingen, uitgescholden worden en geweld, ik heb het allemaal meegemaakt en het went nooit. Voorheen postte ik er nog wel eens over, om het zelf kwijt te raken, mezelf uit te spreken of voor bewustwording, ik heb eigenlijk geen idee. Het bleek dat mensen het herkenden, dat mensen het verafschuwden. Maar het gaf ook ruimte om het geweld via een reply voort te zetten. Of dat zeer deed? Absoluut. Ik verdween dan ook met regelmaat van Twitter/X. Maar in het dagelijks leven gaat dat helaas niet, hoewel ik het jarenlang geprobeerd heb, door ook overdag de gordijnen dicht te houden en door zo min mogelijk over straat te gaan. Maar het schelden en het geweld hield aan tot ik alleen nog maar naar buiten durfde met mijn hond, die ik getraind heb en inzet als ptss-hulphond. Hij gaf me de moed en het vertrouwen dat ik wél over straat kan zonder dat er iets gebeurt. Vele van jullie gaven me dat vertrouwen. Het vertrouwen dat het goed is wie ik ben: een trans vrouw die volop in het leven wil sta

Miriam

Met tranen in zijn ogen keek de man naar de steen. Een steen tussen zovele andere stenen. Maar hij keek speciaal naar deze ene steen. Een steen die, glad gestreken door de tijd, glom als een spiegel. Hij had niet echt veel op met die steen, maar toch bleven zijn ogen gefixeerd op dat ene stukje waar de tijd nog geen vat op had gehad. Dat was het stukje waar haar naam stond... Miriam. Hij had de steen niet nodig om aan haar te denken, dat deed hij elke dag. Maar zoals elk jaar was hij ook nu weer gekomen, om even alleen te zijn met de steen. Hij opende een klein flesje champagne, schonk een glaasje in en dronk het, nadat hij een proostende beweging had gemaakt, in een teug leeg. "Lieverd, gefeliciteerd met je verjaardag. Ik drink een glaasje op jouw verjaardag, zoals we vroeger samen deden. Weet je nog, die keer dat ik de fles wilde openen, staand in een roeiboot? Wat waren we nat geworden hè. Dat kon ook niet anders, want die fles spatte uit elkaar toen ik 'm op de bodem van d

Alzheimer, het doet zo zeer

Mijn oma had Alzheimer.  Nee, ze was kinds, zo heette dat toen, halverwege de zeventiger jaren: kinds. Want mensen met Alzheimer gedroegen zich soms als kinderen, of leefden in het moment van hun verleden. Ze was inmiddels zo vergeetachtig geworden dat de familie besloten had dat zij naar een bejaardenhuis moest. Het kon niet in haar woonplaats, waar ze zo'n beetje altijd gewoond had sinds haar komst van Indonesië naar Nederland, want daar waren alleen maar katholieke tehuizen en oma was protestant. Dus werd ze verhuisd van haar dorp naar de stad en kwam ze te wonen in een bejaardentehuis. Tegenwoordig zijn er verzorgingstehuizen waar men speciale zorg kan bieden voor dementerende ouderen. Maar tóen nog zeker niet. Toen waren het bejaardentehuizen en zeker geen verzorgingstehuizen.  Een miniem, maar belangrijk verschil. Ze woonde in een kamertje waar een bed, een kast, wat stoelen en een tafel bij elkaar waren gepropt. Spullen die nieuw waren en waar ze geen binding mee had. Spulle

If tomorrow never comes

Het is alweer een tijd geleden, maar toen ik net met de honden wandelde, betrapte ik me erop dat ik weer naar de bomen aan het kijken was.  Niet naar hun grootte, of naar hun mooie vormen, maar of er een goede, bereikbare tak aan hing; een lange looplijn van de honden in mijn handen houdend. En ik vroeg me af hoeveel slaapmedicatie ik nog heb en of het voldoende zou zijn voor een zacht einde.  O, er zijn redenen voor hoor: Een transitie waardoor ik zowat alles ben kwijtgeraakt, kinderen die ik niet meer zie, het gemis van een fijne relatie. Maar ook de gevolgen van een licht herseninfarct die alleen maar toenemen en waar ik steeds meer moeite mee krijg om die te accepteren.  Mijn kortetermijngeheugen is slechter geworden en ik merk dat deze langzaamaan nóg minder wordt. Ook ben ik makkelijker prikkelbaar en ik krijg meer moeite met het begrijpen van schijnbaar simpele dingen, sommige eenvoudige taken uitvoeren zijn vaak lastiger dan voorheen.  Cognitief ga ik duidelijk achteruit en ik

Nooit meer vaderdag

Ze ligt op bed en scrollt met rustige bewegingen van haar wijsvinger door de foto's op haar telefoon. Op zoek naar dat ene mapje, wat moeilijk te vinden blijkt tussen al die andere mapjes. Terwijl haar ogen gefixeerd blijven op de voorbij schuivende pictogrammen, gaan haar gedachten uit naar deze dag: vaderdag. In haar jeugd had ze niet zoveel op met vaderdag. Dan werd er een op school van behang geknutselde stropdas gegeven, of een door moeder gekocht cadeautje waarvan zij niet eens wist wat het was. Vaderdag was vooral stom. Haar vader was er niet vaak. Hij werkte bij een baas, moest optreden, of hing in de bank. In alle drie de gevallen was hij er feitelijk niet. Want als hij er wel was moesten de kinderen zich vooral rustig houden en hem vooral niet storen. Zo staat dat in haar geheugen.  Nee, vaderdag was nooit leuk. Tot ze zelf kinderen kreeg, vijf in totaal. Ze kon enorm genieten van de ingestudeerde, stuntelig uitgevoerde dansjes en van de rommelig ingepakte, van behang gem

Hans

Hans, een gepensioneerd project ontwikkelaar, heeft zijn zaakjes op het droge.  Een mooi huis, zwembad erbij, een mooie grote auto en een groot sociaal, aan het werk gerelateerd netwerk, veel bezoek en gezellige diners aan huis. Hij heeft daar altijd enorm van genoten, maar eenmaal met pensioen, viel zijn netwerk uit elkaar. Er waren geen projecten meer, er waren er geen diners aan huis meer en er zwom niemand meer in zijn zwembad; ook hoefde hij niet zo vaak meer weg en was de auto overbodig.  Het huis was te groot geworden voor hem alleen. Hij had altijd maar geleefd en gewerkt voor anderen en voor 'meer', alsmaar meer. Maar hij was tot het besef gekomen dat het allemaal wel wat minder kon.    Niet ver van de stad was een groot onontgonnen bos.  Hij zou daar gaan wonen, had hij besloten. Heel minimalistisch en zelfvoorzienend. Hij maakte een stukje grond vrij en kapte wat bomen, om er een eenvoudige hut van te bouwen. Toen hij op een avond voor zijn hutje zat, kwam er een kle

Nessun dorma

Het was jaren geleden dat ik sommige neven en nichten gezien had. Bij de laatste reünie waar ik was, waren er een aantal die ik vandaag ook zag, anderen had ik misschien al wel tien jaar niet gezien. Ik ben niet zo'n familie mens, dus je zult er mij niet over horen klagen. Toch is het bijzonder hoe er dan toch een soort band blijkt te zijn bij een weerzien.  Handen schudden, knuffels geven en ontvangen, bijpraten en bezoek afspraken maken. Alles ging in een sneltreinvaart.  "Goed je te zien... Wat doe je tegenwoordig... Lang geleden... Mooi gesproken." Ja, mooi gesproken.  Achter het katheder werden herinneringen opgehaald en verhalen gedeeld, terwijl op de achtergrond foto's in een traag, geleidelijk ritme wisselden; de woorden en gedachten ondersteunend, menigmaal onderbroken door het wegslikken van opkomende emoties of voor het wegvegen van zich aandienende tranen.  De muziek die de woorden afwisselde was met zorg gekozen.  Mooie muziek, passend bij de persoon.  De