Een harde les
“Ga je met me mee?”
De stem van vader klonk onverwacht lief.
Zou vader met haar gaan fietsen? Speciale tijd voor haar inruimen?
Het meisje wist niet hoe snel ze bevestigend moest antwoorden.
Vader had immers nooit tijd voor haar en nu wilde hij speciaal met háár gaan fietsen; en het regende nog wel.
Vader had altijd alleen maar tijd voor zijn werk en de t.v..
O ja, af en toe had vader tijd voor de auto; als die gewassen en uit-gestofzuigd moest worden.
Maar nooit voor zijn kinderen. Die zag hij als een soort mannelijk statussymbool; dat het hem toch ook maar mooi gelukt was, drie kinderen.
Maar nu wilde het meisje graag gebruik maken van de gelegenheid om met haar vader iets leuks te doen.
“Wel even je speelgoed opruimen. En die nieuwe poppetjes.
Ja, die. Die heb ik nog nooit gezien. Zijn die nieuw?”
Het meisje kleurde rood tot achter haar oren.
Ja, die waren nieuw, maar zij kon nooit aan haar vader uitleggen hoe ze daar aan was gekomen.
“Die heb ik al een tijdje hoor”, loog het meisje, terwijl ze de nieuwe poppetjes snel in een oude schoenendoos deed.
“Hmm, raar, dan had ik ze toch al eens gezien moeten hebben.”
“… je bent er nooit…”
Vader had de fietsen al op de oprit van de garage gezet toen het meisje, gehuld in regenpak met capuchon, zich buiten bij hem meldde.
“Ik ben er klaar voor,” sprak ze opgewekt, “waar gaan we heen pap?”
“Nou, ik dacht gewoon maar wat te fietsen, een beetje door de stad, zodat ik je meteen wat kan leren over het verkeer.”
Het meisje had het kunnen weten. Leren, altijd iets leren. Nooit eens gewoon wat doen. Nu had dat bijvoorbeeld mooi gekund; gewoon wat fietsen door de stad. Zonder de toevoeging ‘zodat ik je meteen wat kan leren…’.
“Papa, kunnen we niet gewoon wat fietsen en dat leren overslaan voor een keer?”
Vader keek zijn dochter aan en zei: “Goed dan, tijdens het fietsen zal ik je niet lastig vallen met ‘iets leren’. Deal?”
De afspraak werd met een ferme handdruk bezegeld en beiden bestegen ze de fiets alsof het doorgewinterde tourritrijders waren.
Na een uur of wat – het kan ook zomaar twee uur geweest zijn – besloot vader, die geen belerend woord had gesproken, dat het tijd werd om de dorstige kelen te smeren en de hongerige buiken te vullen.
Dat besluit kwam op een goed moment, want ze stonden precies voor een piepklein restaurantje waar op het dak in grote neonletters werd vermeld dat dáár de lekkerste hamburgers van Zuid Nederland gegeten konden worden.
De deur van het kleine, authentieke hamburger restaurantje kraakte en piepte dat het een lust was.
Niemand van de gasten keek op.
“Zeg jij maar wat je wilt eten en daarna mag je meteen een plaatsje uit gaan zoeken om te zitten. Dan zal ik de bestelling wel even doen.”
Het meisje kon aan haar vader zien dat die nooit geloofde dat ze allemaal op zou kunnen wat ze had opgenoemd.
Maar vader herhaalde de bestelling voor de zekerheid en na een goedkeurende blik van zijn dochter liep hij naar een vriendelijk lachende serveerster waar hij de bestelling plaatste.
Het meisje kon zien dat het kennelijk een grote bestelling was, want haar vader had heel wat te vertellen tegen de serveerster.
“Ze komen het zo brengen,” zei hij toen hij bij zijn dochter aan tafel ging zitten, “tegelijk met het drinken.”
En hij had gelijk gehad.
De serveerster verscheen na enige tijd met maar liefst twee dienbladen met daarop de bestelling van het meisje en haar vader.
“Eet smakelijk hoor”, zei de vriendelijke serveerster, terwijl ze knipogend naar de vader, met een brede lach weer achter de counter verdween.
Het was gezellig.
Het meisje vertelde over haar vriendinnetjes en vader vertelde over vroeger. Verhalen die het meisje allang kende.
Maar uit beleefdheid lachte ze maar weer op de gebruikelijke momenten.
“Dat was lekker papa, dank je wel. Zullen we weer verder gaan?”
“Oh….ík wel, maar of jíj verder gaat dat weet ik niet. Misschien dat jij hier tot vanavond laat moet werken.”
Een zenuwachtig lachje verscheen op het gelaat van het meisje.
Wat was hier aan de hand, wat bedoelde vader?
Vragend keek het meisje haar vader aan.
“Zie je, als je ergens gaat eten, dan moet je daar natuurlijk voor betalen. Maar ík heb geen geld bij me.
Maar ik ga er vanuit dat jij die twintig gulden die je uit de portemonnee van mama hebt genomen, vast wel bij je hebt. Dan kun jij even betalen terwijl ik buiten op je wacht. Anders zul je vanavond hier voor je eten moeten werken.
Gelukkig kan ik me niet voorstellen dat je dat geld allemaal al hebt uitgegeven; aan nieuwe poppetjes of zo.
Dus het zal vast allemaal zo'n vaart niet lopen.
Terwijl de kleur op het gezicht van het meisje in recordtempo van blank naar diep donkerrood kleurde, stapte de vader van tafel, schoof zijn stoel aan en wandelde, met zijn regenjas over zijn arm, het restaurant uit; het meisje in diepe vertwijfeling achterlatend.
Het duurde niet lang of de eerste tranen verschenen in haar ooghoeken.
Hevig snikken volgde. En toen het aantal sniks op waren kon ze niets anders meer doen dan heel hard huilen.
Ze huilde zo hard dat het de serveerster opviel.
Deze nam een stoel en ging naast het meisje zitten.
“Kun je zeggen wat er aan de hand is?”
“Ik heb geld gepikt van mama en nu denkt papa dat ik daar het eten van kan betalen. Maar dat geld heb ik niet meer, daar heb ik poppetjes van gekocht. En nu hebben we ook het eten nog eens gestolen. En nu moet ik naar de gevangenis en nu…”.
“Ho even,” zei de serveerster, “heb jij geld gestolen van je moeder?”
“Ja….”, jammerde ze zacht.
“Dat is natuurlijk niet zo mooi, maar in de gevangenis is het natuurlijk helemaal niet leuk
Misschien kan ik je helpen. Als ik er nou voor zorg dat we het de politie niet vertellen en dat jij niet naar de gevangenis hoeft, zul je dan nooit meer iets stelen?”
De eerst stromende tranen bleven als beekjes in de onderste oogleden van de ogen van het geschrokken meisje staan.
“Ik zal nooit, maar dan ook nooit meer iets stelen. Van niemand niet!”
“Nou, vooruit, ga naar je vader en zeg dat je het hebt opgelost. En vergeet niet te zeggen tegen hem en je moeder dat het je spijt.”
De weg naar huis was stil. Geen van beiden had de behoefte om er iets over te zeggen en vader legde ook nu niets uit over het verkeer.
Bij thuiskomst vroeg moeder gelukkig niet hoe het was geweest. Dat was een pak van haar hart; ze had niet geweten wat ze had moeten antwoorden.
En nu, bijna vijftig jaar later, denk ik nog wel eens terug aan die dag: Dat restaurant, die serveerster (die onder een hoedje met mijn vader had gespeeld), dat moment van thuiskomen.
Nu ook weet ik wat ik had moeten antwoorden als mijn moeder zou hebben gevraagd ”Wat heb je gedaan?”
Dan had ik moeten antwoorden: “Iets geleerd”.
Reacties
Een reactie posten