Hans
Hans, een gepensioneerd project ontwikkelaar, heeft zijn zaakjes op het droge.
Een mooi huis, zwembad erbij, een mooie grote auto en een groot sociaal, aan het werk gerelateerd netwerk, veel bezoek en gezellige diners aan huis.
Hij heeft daar altijd enorm van genoten, maar eenmaal met pensioen, viel zijn netwerk uit elkaar. Er waren geen projecten meer, er waren er geen diners aan huis meer en er zwom niemand meer in zijn zwembad; ook hoefde hij niet zo vaak meer weg en was de auto overbodig.
Het huis was te groot geworden voor hem alleen.
Hij had altijd maar geleefd en gewerkt voor anderen en voor 'meer', alsmaar meer.
Maar hij was tot het besef gekomen dat het allemaal wel wat minder kon.
Niet ver van de stad was een groot onontgonnen bos.
Hij zou daar gaan wonen, had hij besloten. Heel minimalistisch en zelfvoorzienend.
Hij maakte een stukje grond vrij en kapte wat bomen, om er een eenvoudige hut van te bouwen.
Toen hij op een avond voor zijn hutje zat, kwam er een klein grijzig mannetje uit de bosjes en vroeg hem om een nachtje onderdak, wat te eten en te drinken.
Hans had een goede inborst en bood hem onderdak, eten en drinken.
Toen het grijze mannetje 's morgens vertrok, begon de hut te schudden en stortte langzaam in elkaar.
Omdat Hans graag in het bos wilde blijven wonen en niet opnieuw een hut wilde bouwen, besloot hij een eenvoudig stenen huisje te bouwen. Hans was handig en binnen afzienbare tijd had hij een eenvoudig huisje gebouwd zonder enige luxe.
Toen hij op een avond voor zijn huisje zat, kwam dat zelfde kleine mannetje, beetje grijze kleur op het gezicht, met inmiddels een paar beginnende zweren op het lijf, uit de bosjes en vroeg hem om een nachtje onderdak, eten en drinken.
Hans geloofde in het goede en bood hem onderdak, eten en drinken.
Toen het grijze mannetje 's morgens vertrok en Hans hem uitzwaaide, stortte het huisje met veel kabaal in elkaar.
'Verdorie', dacht Hans, 'Dat is toevallig dat dit gebeurt, net nadat dat grijzige mannetje met zijn beginnende zweren weer weg is. Zou er een verband zijn?'
Hij nam zich voor een steviger huis te bouwen. Als het zwerende, grijzige mannetje met die paar beginnende zweren dan weer zou komen slapen, eten en drinken en het huis zou weer instorten, dan zou hij er meteen achteraan gaan en vragen hoe of dat kon.
Zo gezegd, zo gedaan.
Hij bouwde een mooi stevig huis met een bankje bij de voordeur.
En zoals verwacht kwam dat mannetje, inmiddels grijs-groen van kleur in het gezicht, met hier en daar wat rijpe en gesprongen zweren, weer bij hem en vroeg hem om onderdak, wat te eten en te drinken.
Hans gaf hem dit, zoals hij dat voorgaande keren ook gedaan had.
Al vroeg in de ochtend.... Inderdaad... Alles stortte in toen het grijs-groene, zwerende mannetje vertrok, maar van de schrik vergat Hans hem achterna te gaan.
Dit zou hem nóóit meer overkomen, nam hij zichzelf voor. En hij maakte een project om op dezelfde plek een onverwoestbare bunker te bouwen.
Na jaren van plannen, bomen kappen, budgetteren en bouwen, stond er een bunker. Uiteraard gespeend van elke vorm van luxe, maar onverwoestbaar, want Hans was het beu.
Hij wachtte het mannetje op en zoals verwacht verscheen hij uit de richting van waaruit hij altijd kwam.
Hij liep wat krom, zag groen en hij had geen zweer meer op zijn gezicht die niet gesprongen was.
In de nacht ging Hans voor de bunker zitten, want als nú de bunker in elkaar zou storten als het mannetje zou vertrekken, dan móest hij hem vragen of er verband was tussen het weggaan van het vieze mannetje en het instorten van wat Hans telkens gebouwd had.
In de ochtend na het ontbijt, maakte het vieze groene, krom lopende, zwerende mannetje aanstalten om te vertrekken en Hans hield hem nauwlettend in de gaten.
Toen het mannetje bijna uit het zicht verdwenen was, verschenen er scheuren in de bunker en langzaam stortte deze onder luid kabaal in.
Hans snelde achter het mannetje aan en liet hem stoppen.
"Moet je eens luisteren, vies mannetje," Hans had een boze toon in zijn stem, "elke keer als ik iets heb gebouwd en jij er hebt geslapen, gegeten en gedronken, dan stort het in. Eerst mijn hutje, toen mijn eenvoudige huisje, daarna mijn stevige huis en tenslotte zelfs de bunker.
Hóe kan dat???!!!"
Het mannetje keek naar de bouwval van wat daarstraks nog een ogenschijnlijk onaantastbare bunker was. Hij nam de ravage goed in zich op en na een tijdje draaide hij zijn hoofd langzaam naar Hans en terwijl hij in het groen van het bos verdween, trok hij zijn schouders op en zei "Ik heb geen idee".
Reacties
Een reactie posten