Meditatiemoment van een adhd'er
“Sluit je ogen.”
Ik doe braaf wat ze zegt en doe mijn ogen dicht. “Adem in door je neus en adem krachtig uit door je mond. Zó krachtig dat er een stevig geluid hoorbaar is, maar het mag geen blazen zijn. Een harde zucht, als het ware.” Ik hoor hoe de lucht via mijn neusharen wervelend mijn longen vult. Met een krachtige, hoorbare zucht laat ik haar weer ontsnappen. Ik blaas niet. Dit proces moet blijvend herhaald worden. Ik volg gedwee. Haar stem klinkt zacht, maar op een bepaalde manier heel doelgericht, bijna hypnotiserend. “Voel hoe je voeten de grond raken, je tenen, je hakken.” Ik probeer te voelen door eerst een beetje druk op mijn tenen te zetten, dan weer een beetje druk op mijn hakken. Ik kan het… ik voel! In ieder geval voel ik de kou onder mijn, in witte sportsokken gestoken, voeten die inmiddels stevig het laminaat raken. Maar ik doe mijn best me daardoor niet te laten afleiden, want ik moet naar mijn binnenste zelf, naar de wortels van mijn ziel. Het schijnt rustgevend te zijn en ontspannend. Ze vond dat ik het nodig had om hiermee voortaan af te sluiten na onze praatsessies. Om tot mezelf te komen en om de rust van mijn lijf in mijn ziel toe te laten. Maar ik voel nooit rust in mezelf, ook nu niet. Ik geef het een kans. “Probeer het innerlijke in jezelf te horen, maak het tastbaar”. Jemig, voelen, luisteren, tot rust komen, tastbaar maken, ik voel vooral onrust in mijn hoofd. Toch is het opeens heel even rustig in mijn hoofd, maar zonder haar zachte hypnotiserende stem gaat het in een keer mis. Stik, ik moet nog hondenvoer kopen… niet vergeten dat ene telefoontje te plegen… moest ik nou nog tanken, of heb ik dat al gedaan… enzovoorts, enzovoorts…
“Voel je enkels, voel je kuiten”.
Haar zachte stem brengt me weer terug naar mezelf. Ik ben er weer, ik voel weer. “Ga langzaam naar je bovenbenen, naar je billen. Voel hoe de botjes van je billen in de stoel prikken”. Nou, daar heb ik dan wat meer moeite mee, want ik zit op zo'n oude eikenhouten eetkamer stoel. Zo'n stoel als er ook staan in café De wethouder, waar ze altijd meteen mijn favoriete drankje inschenken als ik binnen kom. Ik hoef er nooit om te vragen, ze weten het. Ik kom er al jaren. Toen ze haar praktijk startte had ze de stoel 'voor even' in haar spreekkamer gezet, maar 'voor even' bleek toch al drie jaar te zijn. Ik heb er nooit wat van gezegd. Maar uiteindelijk voel ik, heel bewust, het contact van de botjes in mijn billen met het zitvlak van de harde stoel.
“Zoek het gevoel op in elke ruggenwervel en… blijf door je neus inademen en krachtig door je mond uit. Wel zuchten, niet blazen.”
Ik probeer me te concentreren, maar ik merk dat ik het wel heel veel opdrachten vind voor een moment in mezelf, voor innerlijke rust. Onverschrokken gaat ze verder. Ik kan haar krachtige uitademen haast voelen. Hoort dat er ook bij? Het stoort me. “Ga van je bovenste ruggenwervel naar je nek. Voel je nek, voel hoe het je hoofd draagt.”
Ik voel steeds minder, maar ik doe mijn best. Gedachtes over mijn middagprogramma, de eerder vergeten boodschappen, de laatste serie op Netflix en mijn kinderen spelen steeds vaker op. Maar die gedachten moet ik zien uit te bannen, die mogen er nu niet zijn.
Als we eenmaal bij de kruin aangekomen zijn - volgens mij duurde het wel een uur - moet ik één zijn met het universum, voelen hoe ik één ben met de grote open ruimte, met de maan en de sterren. Met het grote oneindige. Ik weet niet, maar volgens mij ben ik nu langzaamaan mezelf in mezelf aan het verliezen. Volgens mij zit ik gewoon in een kamertje met twee stoelen, een tafeltje, een cd-speler met new age muziek en een kamerplant. Een kamerplant met stoffige bladeren en te weinig ruimte in de pot waarin hij zich zou moeten aarden. De wortels komen boven de rand van de binnenpot uit. Het heeft geen ompot.
Dan begint de reis terug naar mijn voeten en mijn tenen. Voelen, ik móet voelen, dát was de opdracht. Maar eigenlijk voel ik bijna niets meer, behalve dan mijn zitbotjes die protesteren van het lang moeten zitten op die houten stoel. Zij blijft ijzig kalm inademen door haar neus en krachtig uitademen door haar mond. Een luide zucht, ze blaast niet. Ik hoor haar, het stoort me steeds meer. Nee, het irriteert me. Zal ik straks zeggen dat ze haar neusharen moet knippen? Of waxen, want dan zijn ze echt weg. Maar dat lijkt me best pijnlijk. Nee, ik laat het maar zo. “En als we dan van de enkels verder zakken, voel dan hoe je voeten en tenen als het ware aan de grond kleven. Voel de kracht van de aanraking met de vloer.” Ik doe mijn best door mijn voeten zo hard mogelijk tegen het laminaat aan te drukken in de wetenschap dat de warmte onder mijn voeten straks een duidelijk zichtbare, vochtige plek achterlaten. Ik schaam mij nu al.
“En nu... ", hier laat ze een stilte vallen die me net iets te lang duurt," voel hoe de grond zich onder jou opent en je voeten wortelschieten in diezelfde grond”. Ja, héé… ik weet niet of jíj het weet, maar we zitten hier op de eerste etage, hoor! Er zitten twee dikke betonnen vloeren tussen mijn voeten en de grond. Hoezó, wortelschieten? Ik ben haar volledig kwijt. Ik mag mijn ogen openen en we sluiten af met een glas jasmijnthee, en met een nieuwe afspraak voor de volgende week.
Op weg naar huis voel ik weer.
De wind die door mijn helm suist en mijn zitbotjes die genieten van de zachtheid van mijn scooterzadel. Het metertje op het kleine dashboard van mijn scooter laat zien dat ik inderdaad al getankt heb. Ik geniet van het monotone geluid van het viertakt motortje en alle drukke gedachten mogen er zijn. De boodschappen, mijn kinderen, Netflix, alles.
Het is weer druk in mijn hoofd en ik geniet ervan. Ik had het gemist.
Op weg naar huis besluit ik om volgende week niet te gaan. En de weken daarna ook niet meer. Gewoon niet meer. Ik besluit om volgende week, op dezelfde tijd als van haar sessies, op de bank te gaan zitten. Dan ga ik heel bewust een uurtje genieten van de drukte in mijn hoofd, van alle muziek die ik er hoor, van alle gedachten die er in me opkomen. Van de gedachten aan de versjes die ik nog wil schrijven en van de immer aanwezige planning van alle klusjes die ik moet doen in huis. Een planning waar nooit iets van af komt, maar die ik steevast blijf overwegen in mijn hoofd. Want daar, in dat drukke hoofd, dáár zit mijn binnenste zelf. En niet in een of ander ongrijpbaar universum, of in een kamer met een oude eikenhouten eetkamerstoel en een kamerplant met stoffige bladeren.
Reacties
Een reactie posten